Labyrint-Ana[03a]

Labyrint-Ana[03a]

J. Chr. de Vries

Snel loop ik de kat achterna, wanneer de trap een bocht maakt verdwijnt het beest uit beeld. Ik versnel mijn pas, en als ik de bocht omga zie ik de kat nog net achter een nieuwe bocht verdwijnen. Na de tweede wending van de trap blijkt de kat verdwenen, ik blijf staan en kijk om mij heen waar het beest kan zijn heen gegaan. Dan loop ik verder en kom uit in een kleine hal, waar ik twee trappen naast elkaar zie, die beide omhoog lijken te gaan. De kat moet via een van beide verdwenen zijn. De linker trap leidt naar een donkere ruimte, de andere trap toont een vaag blauwachtig lichtschijnsel dat van ver lijkt te komen. Ik sta besluiteloos voor de beide trappen te wachten. Misschien komt het dier wel weer terug, om te kijken waar ik blijf, hoop ik tegen beter weten in.

Terwijl ik sta te wachten begin ik na te denken over mijn aanpak om een uitgang uit het Labyrint te vinden; Ari zou daar nogal smalend over doen. Wat ik intussen merk is dat ik bij sommige ruimtes denk dat ik er al eerder geweest ben, wat in Labyrint op zichzelf genomen natuurlijk niet vreemd is. Maar opvallender is dat ik dan ook precies hetzelfde voel en denk als die vorige keer, of keren, dat ik op die plek was. Misschien versterkt het Labyrint mijn aangeboren gevoeligheid voor energiestromen van mijn hogere zelf. Hoe meer ik daar over nadenk hoe meer ik daarvan overtuigd raak.

Ik begrijp intussen dat de kat niet terugkomt, dus ik kies lukraak een van beide trappen, ik kan altijd weer terug.