Labyrint-Ana[03ce]
— J. Chr. de Vries
Terug bij de vierkante zaal kijk ik eerst voorzichtig om de hoek of ik iets zie of hoor van de Demon. Het is doodstil in de zaal, en ik zie verder niets bewegen. Ik moet naar de ‘vierde uitgang’ zien te geraken, maar ik durf mij nog niet te bewegen. Na enige tijd sluip ik in de richting van wat ik de ‘tweede uitgang’ noem, om te luisteren of ik iets hoor wat op het monster lijkt. Daar vandaan had ik hem horen aanstormen. Waar is hij heen gegaan nadat hij hier uitkwam? Niet naar dat kippenhok, want dan stond ik hier niet meer. De trap op waar ik oorspronkelijk vandaan kwam? Of richting de derde of de vierde uitgang? Of weer terug naar waar hij vandaan kwam? Zeg het maar! Een kans van twintig procent dat hij ‘uitgang 4’ heeft genomen. Die wil ik onderzoeken vanwege het blauwe lichtschijnsel dat ik daar zag. Zonder risico verdrinkt niemand, citeer ik een een van die bekende tegeltjeswijsheden van de Chinese Keizer in gedachten. Zonder schip vaart niemand wel, is een andere. Ik houd van die Chinees. Komt tijd, komt gevaar!
Ik doe mijn stoutste schoenen aan, en loop naar ‘uitgang 4’. En dan gebeurt het! Het gestommel van de Demon in aantocht. Hij was dus de trap omhoog gegaan. Het gestommel klinkt overigens minder gehaast deze keer. Misschien is hij alleen maar op de terugweg naar ‘uitgang 2’. Ik wacht het niet af en zet het op een lopen, en race de vierde uitgang in. En nu maar hopen dat ik sneller ben dan hij, of beter nog, dat hij een andere uitgang kiest.
