Labyrint-Ana[03d]
— J. Chr. de Vries
Ik loop de trap omhoog, deze blijkt uit te komen op een hal van middelgrote omvang. Ha! Kennelijk ben ik toch iets van dat Labyrint in kaart aan het brengen, ik leg maatstaven aan. Ik lijk Ari wel! Zou dit door onze scheiding komen, dat ik toch iets van hem met mij mee wil voeren? Ik besluit de zaal nader te gaan onderzoeken.
Wat ik intussen merk, terwijl ik door de zaal loop, is dat ik bij sommige ruimtes denk dat ik er al eerder geweest ben, wat in Labyrint op zichzelf genomen natuurlijk niet vreemd is. Maar opvallender is dat ik dan ook precies hetzelfde voel en denk als die vorige keer, of keren, dat ik op die plek was. Misschien versterkt het Labyrint mijn aangeboren gevoeligheid voor energiestromen van mijn hogere zelf. Hoe meer ik daar over nadenk hoe meer ik daar van overtuigd raak.
Ik kom bij een opening aan de rechterkant van de zaal, er komt een lange, donkere gang op uit. Wanneer ik een paar meter de gang inga meen ik in de verte iets te horen, ik heb geen idee wat het kan zijn. Het klinkt als een lichte ruis. Ik hoor meteen Ari in mijn kop, met zijn betweterige stem: ‘Eerst die zaal verder onderzoeken, deze gang met die ruis zet je op je to-dolijst!’ Ari moet niets hebben van ‘energiestromen’ en het ‘hogere zelf’, ‘Magie is voor kruidenvrouwtjes,’ placht hij te zeggen. ‘Logica is voor stuudjes,’ riposteerde ik dan. Kinderachtig gedoe, eigenlijk. Ik was intussen weer terug de gang uitgelopen en deed braaf wat Ari mij had opgedragen, de zaal nader onderzoeken. Werd ik braaf?
Een stukje verder de zaal in (of terug, het is maar hoe je het bekijkt, ik had geen idee van richting) stuit ik op een andere gang, waarin ik aan het einde een geelachtig licht zie schijnen. ‘Zie je wel,’ zegt Ari triomfantelijk. Ik negeer hem. IJdeltuit! Goed, maar deze gang komt wel op mijn ‘to-dolijst’. Ik loop weer terug naar de zaal.
Ik loop de zaal twee keer in de rondte, maar behalve deze twee gangen vind ik geen andere uitgangen uit de zaal, behalve natuurlijk de trap waarmee ik hier terecht ben gekomen. Terug die trap af is voor mij geen optie, die twee gangen zijn interessant genoeg om te onderzoeken. De vraag is hoe. Eerst een van beide helemaal aflopen en kijken wat ik daar aantref, kijken wat dat geruis te betekenen heeft, of dat gele licht? Of het wat behoedzamer aanpakken, een stuk de ene gang inlopen, en daarna de andere? Dreigt er onmiddellijk gevaar? Dat is een belangrijke vraag, want ergens moet die Demon bivakkeren, of erger nog, rondstruinen. Maar om hier rond te blijven hangen heeft geen zin, dus welke gang te kiezen?
Dat geruis intrigeert mij, wat zou dat kunnen zijn? Tocht, of misschien een vogel? Dat laatste betwijfel ik, daarvoor is het ruisen te constant. Een ventilator wellicht? Dat zou zou dan of door de wind of door een motor moeten worden aangedreven.
Dat licht is aan de andere kant ook interessant, wat is dat? Niet licht afkomstig van toortsen, zoals ik die in die keldergang had gezien, dat licht zou flikkeren. Elektrisch licht? In een Labyrint? Hoewel, ik overwoog net een motor. Kiezen, Dame!


