Labyrint-Ana[04d]
— J. Chr. de Vries
Aan het einde van de trap is een opening, waaruit het blauwe licht schijnt. Wanneer ik de ruimte betreed valt mij een zacht gezoem op, het is niet meteen duidelijk waar het vandaan komt. De ruimte heeft zwarte metalen wanden, zo lijkt het, en het geluid zingt rond, waardoor het lastig is de richting ervan vast te stellen. Ik loop de zaal in de rondte, en betast de wanden. Tot mijn verbazing zijn die warm. Ook de bron van het licht zie ik niet meteen, maar aan het uiteinde van de zaal, in de hoek, zie ik een opening waaruit dat licht vandaan schijnt te komen. Ik loop ernaartoe en zie dat het plafond in zijn geheel blauw licht uitstraalt. Ik kan er niet bij met mijn handen, maar het lijkt alsof het van ondoorzichtig glas is, ondoorzichtig in de zin dat je er niets doorheen ziet, behalve dan het licht. Het gezoem is hier ook sterker, het lijkt van boven te komen. Ik blijf een tijdje luisteren.
Het is hier ook warmer dan in de zaal, valt mij op. Zou dat door dat licht komen? Aan het einde van deze, overigens, tamelijk korte gang, zie ik een lift. Ik loop terug naar de zaal en zie aan de andere kant, eveneens in een hoek aan dezelfde zijde, nog een gang. Hier komt een zwak geel licht uit. Deze gang is veel langer, en de bron van het licht lijkt aan het einde ervan te zijn. Het zoemen is hier nauwelijks hoorbaar. Ik loop terug naar de zaal, denk daar even na, en neem dan de beslissing welke gang ik in zal gaan.


