Labyrint-Ana[04f]
— J. Chr. de Vries
Wanneer ik de lange gang uitkom beland ik in een ronde, hoge ruimte die gevuld is met een blauw schijnsel dat uit het plafond schijnt te komen. Het is niet duidelijk waar dat licht vandaan komt, schijnt het door het plafond heen?
Ik krijg een lumineus idee! Ik moet een spoor aanleggen, zodat ik, als ik weer in deze ruimte kom, kan zien dat ik hier eerder geweest ben. Als ik dan hier nogmaals kom zonder het mij te herinneren, dan herken ik dat spoor. Ik moet dat in alle nieuwe ruimtes doen. Ik kijk rond in de zaal en zie dat er tamelijk veel kleine kiezels liggen, vooral bij de wanden. Ik graai er een flink aantal bij elkaar en stop ze in mijn rugzak.
Dat spoor moet volstrekt helder zijn, en niet teveel kiezels kosten, het mag niet opvallend zijn, zodat mogelijke andere lui het zien. Ik denk na hoe ik dit aan zal pakken. Ik kijk de ruimte rond, en krijg een idee. Ik loop de gang terug waardoor ik in deze ruimte ben beland, en leg naast de ingang, vlak bij de wand, drie kiezels op een rechte lijn. Er liggen meer kiezels, maar die liggen nooit in een rechte lijn. Als je het weet, dan zie je het, maar anders zie je gewoon een paar kiezels liggen. De lijn wijst in een bepaalde richting, deze wijst naar de gang die je vanzelf bij het vorige punt brengt. Vanaf hier moet ik steeds op cruciale plekken lijntjes plaatsen.
Hoe verder? De bron van dat blauwe licht zien te vinden, dus deze ruimte onderzoeken op andere uitgangen dan deze gang.
Terwijl ik geconcentreerd luister of ik ergens afwijkende geluiden hoor, loop ik rustig de ruimte rond. Aan het uiteinde van de rechterzijde van de ruimte zie ik een kort gangetje naar links, het loopt dood op wat een deur van een lift lijkt te zijn. Een lift?! Wat voor Labyrint is dit eigenlijk? Waar bevindt het zich, ik herinner mij hier niets van. Als ik naar het einde van het gangetje ben gelopen zie ik inderdaad een lift. Aan de pijl boven de liftdeur te zien heeft die maar één richting: onhoog. Dat komt goed uit, het blauwe licht moet zich ergens boven mij bevinden.
Toch loop ik terug, ik wil eerst kijken of ik meer uitgangen ontdek. Aan de andere kant van de ruimte, links, vind ik inderdaad nog een gang, nu rechts om de hoek. Het is het begin van een lange gang, en dit keer geen lift, maar wel een goudgeel licht helemaal aan het einde. Opeens verstijf ik, een eind in de gang zie ik een schaduw lopen, het is geen dier, maar een mens. Ik kan niet zien of het een vrouw of een man is. Ik aarzel of ik iets moet roepen, het zou Ari kunnen zijn, maar iets zegt mij dat het iemand anders is. Dan is het te laat, de figuur is aan het einde van de gang verdwenen. Voorzichtigheid kan geen kwaad!
Ik loop weer terug de ruimte in. De keuze is nu lastig, dat blauwe licht moet ik zeker gaan onderzoeken, maar een ander mens is ook de moeite waard om uit te zoeken, zij het met de nodige behoedzaamheid. Wat te doen?


