Labyrint-Ana[05g]

Labyrint-Ana[05g]

J. Chr. de Vries

Hoe verder ik in de gang met het gele licht wandel, hoe minder warm het wordt. Het licht wordt intenser, maar niet heel fel. Aan het einde van de gang kom ik uit in een langwerpige, hoge hal, het lijkt een soort fabriekshal, maar de ruimte is leeg, er bevinden zich alleen een aantal kolossale gele deuren. Uit neonbuizen die aan het plafond hangen schijnt geel licht. Het Labyrint wordt vreemder en vreemder. Is het wel een ‘labyrint’, het zou evengoed een enorme fabriek kunnen zijn. Maar dan wel een fabriek die een Demon herbergt, dat is toch behoorlijk vreemd. En het begint er steeds meer op te lijken dat er inderdaad een of ander ‘vergeet-mechanisme’ aan het werk is, niets van de nieuwe indrukken die ik opdoe, brengt ook maar iets teweeg van een herinnering. En dus evenmin van een idee waarom ik mij hier bevind.

Ik loop naar een deur en probeer die te openen, maar hij zit op slot. Ik probeer de andere deuren, ze blijken allemaal afgesloten. Ik leg mijn oor tegen de deuren, om te beluisteren of er iets achter te horen is. Dat blijkt alleen bij twee deuren het geval, daarachter hoor ik een vaag geruis, wat afkomstig zou kunnen zijn van een motor.

Hoe het ook zij, ik ga hier niet heel erg veel wijzer worden, er zit niets anders op dan weer terug te gaan naar de zaal waar ik vandaan kom. Dit lijkt dan wel weer op een ‘labyrint’, doodlopende wegen. Misschien had ik wel die kat moeten volgen, maar ja, dat weet je pas achteraf. Ari is geen kat, die is een hond.