Labyrint-Ana[08d]
— J. Chr. de Vries
Achter het vliegveld zie ik in de verte een groot gebouw, ik besluit het te gaan verkennen. Wanneer ik dichterbij ben zie ik dat het lijkt op een kantoorgebouw, hoewel niet in zeer goed onderhouden staat. Er brandt wel licht, wat betekent dat er volk aan wezig moet zijn, tenminste, als de gangbare logica hier van toepassing is. In ieder geval die bots.
Eerst loop ik om het gebouw heen, om te kijken hoeveel ingangen het heeft. Ik tel er vier, aan iedere zijde één. De toegangsdeuren zijn niet afgesloten merk ik als ik tegen de deuren aanduw. Omdat ik geen overweging kan verzinnen door welke deur ik het gebouw zal binnengaan, besluit ik de laatste deur te nemen, ik sta daar immers toch al voor.
Binnen loop ik in een enorme hal, waar aan het einde enkele roltrappen omhoog voeren. Meteen rechts van de deur waardoor ik de hal ben binnengetreden zie ik een lift. Ik loop ernaartoe en druk op de knop. Meteen glijdt de deur open, een lichtblauw licht schijnt nu de hal in. Ik aarzel even, maar omdat ik vermoed dat de lift omlaag gaat, en dus weer het Labyrint in, druk ik op de knop die de lift naar beneden voert. Er blijkt maar één stop, en die is een verrekte eind onder de hal waar ik de lift ben binnengegaan. Als de deur openschuift zie ik een gang, die verlicht wordt met de mij inmiddels bekende gele gloed. De gang doet mij sterk denken aan de gang waar ik eerder door ben gelopen, toen ik die figuur in de verte zag, die uiteindelijk tot de rotsvlakte leidde.
De logica vertelt mij dat dit niet dezelfde gang kan zijn, maar in dit Labyrint gelden andere wetten. Deze gang lijkt sprekend op die andere. Wanneer ik een eindje de gang inloop merk ik dat er een soort waas in mijn hoofd ontstaat, ik kan steeds minder helder denken. Alsof er een mist wordt opgetrokken in mijn geheugen. Dat gevoel heb ik natuurlijk al langer, dat ik niet weet hoe ik in deze omgeving terecht ben gekomen, maar het lijkt nu sterker te worden.
Ik besluit eerst was te rusten, misschien is het gewoon oververmoeidheid, ik ben al zo lang in de weer, met voordurend die stress over die mogelijke Demon, die merkwaardige androïdes, het denken over Ari… Ik ga op de grond zitten met mijn rug tegen de rotswand, en pak mijn veldfles uit mijn rugzak, om wat te drinken. Ik vermoed dat ik in slaap ben gevallen, want ik word met een schok wakker. Mijn hoofd duizelt nog steeds, dus ik neem nog enkele slokken water.
Ver weg, aan de andere kant van de gang, hoor ik geluiden. Wellicht ben ik daarvan wakker geworden. Ik loop terug naar de lift, in de richting van het geluid, het lijken wel stemmen. Dan zie ik in de verte enkele schaduwen tevoorschijn komen. Mijn hoofd lijkt wel gevuld met watten, maar ik moet snel een beslissing nemen, ga ik verder die gang in, de andere kant op uiteraard, om die figuren voor te blijven? Dat zou kunnen betekenen dat ik een cirkelbeweging ga maken. Of ga ik terug met de lift naar boven? Een ontmoeting met anderen wil ik in dit stadium nog voorkomen.

