Labyrint-Ana[08f]

Labyrint-Ana[08f]

J. Chr. de Vries

De dagen gaan voorbij, zonder dat er iets gebeurt, tenminste, iets anders dan een nieuw bord eten dat ik elke ochtend bij dee tralies vind. Ik zie nooit iemand die het daar neerzet, waarschijnlijk omdat ik dan nog slaap. Het eten is koud, maar smaakt niet slecht. Veel variatie is er niet, wat groentes, eiwit in de vorm van soja of bonen, fruit (een appel of mandarijn) en yoghurt. Verder wat brood voor de rest van de dag, en een schaaltje met ongezouten nootjes.

Ik heb geen idee van welk uur van de dag het is, laat staan welke dag in welk jaargetijde van welk jaar. Ik staar zittend op mijn bed met de rug tegen de muur voor mij uit. Ik heb net mijn bord met eten op als ik het geluid van de cel naast de mijne weer hoor. Een gekreun, dan een vloek, en tot slot een bord met eten dat tegen de tralies wordt geworpen. Iemand is wakker, en bovendien boos. Een nare droom?

Ik stap mijn bed af en loop naar de tralies, ik probeer te kijken of ik iets zie in de cel naaast mij. Maar afgezien van wat etensresten die onder de tralies zijn doorgeschoten zie ik niets. Wel hoor ik een man zacht vloeken. Ik trek mijn stoute schoenen aan en zeg, niet te hard, voorzichtig blijven blijft het devies: ‘Hallo?’ Het vloeken stopt onmiddellijk, maar verder gebeurt er niets. Ik zeg nogmaals ‘Hallo’, maar dit keer iets duidelijker. Weer geen sjoege. Moet ik nu echt dat cliché van drie maal is scheepsrecht volgen? Ik verdom het, en loop gelaten weer terug naar mijn bed.