Labyrint-Ana[10b]
— J. Chr. de Vries
De boot glijdt met een kalm vaartje de gang door, het klotsen van het water weergalmt op de stenen wanden, de kat zit rustig naar het einde van de gang te staren. Ik steek gedachteloos mijn linkerhand in het water, dat vreemd genoeg bijna warm aanvoelt. Ik trek mijn hand meteen weer terug, zou dat water soms giftig zijn, radioactief of iets dergelijks? Ik hoor Ari meteen weer cynisch commentaar geven in mijn hoofd. Lazer op man, doe jij lekker jouw ding, dan doe ik het mijne. Waarom ben ik deze kat achterna gegaan, en niet bij de groep gebleven? Impuls, zegt Ari meteen. Nee, het is anders, iets wat jou niet aangaat. Er is iets met mijn moeder wat ik niet kan vatten, noem het intuïtie, maar geen impuls. Ben ik boos op haar omdat ze mij niet in dat bestuur heeft gezet? Boos is een zwaar woord, maar het zit mij wel dwars. Waarom zou ze dat gedaan hebben? Misschien uit angst voor de anderen, dat die vinden dat de Seo’s zich wel erg veel macht toe-eigenen? Ik voel wel wat wrevel in de groep naar mijn moeder, hoewel het allemaal braaf blijft toegedekt, alsof de goede sfeer bewaakt moet worden. Nou ja, behalve dan die sarcast, hoe heet hij ook al weer, o ja, Ced. Dat was wel een slimme zet van mijn moeder om hem wel in dat bestuur te zetten. Verdeel en heers. Misschien is het dat wel, dat politiek manoeuvreren van haar, wat mij dwars zit. Wat weet ik eigenlijk van haar? Nog minder dan van mijzelf. Of van Ari. Denken in cirkels, dat is mijn constante.
Intussen is de boot aan het einde van de gang gekomen, we varen een soort haventje in. Het bootje legt aan bij de steiger, de kat springt meteen van boord, en loopt de steiger af, zonder mij nog een blik waardig te keuren. Wie bestuurt die boot eigenlijk? En waarom vraag ik mij dit nu pas af. Ik nam het als vanzelfsprekend aan. Vanwege die kat? Ari begint nu te gieren van de lach. Ik duw hem het water in. Maar de gedachte was inderdaad lachwekkend. De kat is intussen verdwenen, via de enige gang die bij dit haventje uitkomt. Ik loop hem snel achterna, ik wil hem niet kwijtraken. Ik zet het op een drafje, en wanneer ik aan het einde van de gang de hoeek omsla naar een kleine hal, dan zie ik hem net in een andere gang verdwijnen. Ik hol de kat achterna, en heb hem halverwege de nieuwe gang bijna ingehaald. Ik vertraag mijn passen, en blijf enkele meters achter de kat lopen.
Deze gang komt uit op een groot plein, waaraan een enorme tempel is gelegen. Het vreemde is dat deze plek zich niet in de openlucht bevindt. Hoog boven de tempel zie ik een overkoepeling, van een doorschijnend materiaal. Daarachter bevindt zich alleen maar zwarte ruimte. Het blauwachtige licht komt van enorme lantaarns die rond het plein staan. De kat loopt de tempel binnen.
Ik loop behoedzaam in de richting van de tempel, welke clan is hier gevestigd? Het antwoord volgt onmiddellijk: een groep nonnen (of zijn het priesteressen?) loopt de tempel uit. Ik verstop mij achter een lantaarn. Gelukkig lopen ze de andere kant uit.
Wat zal ik doen, die tempel nu in mijn eentje onderzoeken, of dit later samen met de anderen doen? Als ik nu onmiddellijk met de boot terug ga, dan haal ik ze nog wel in. Als ik die boot tenminste aan de praat krijg, want door wat die bestuurd wordt is mij niet duidelijk, maar ik vermoed dat dit niet al te lastig zal zijn, zeker als zelfs een kat dat ding kan besturen. Het moet een eenvoudig mechaniek zijn, dat kan niet anders.

