Labyrint-Ari[03a]
— J. Chr. de Vries
Ik loop snel door de linkerdeur en sluit die meteen weer achter mij. Ik kijk of er een grendel of slot op zit, maar dat is niet het geval. Ik besluit niet langer te dralen en ren de gang in, de geur van ‘natte dweil’ dringt zich steeds heftiger op. Desondanks ren ik door, de weg terug is uitgesloten. Voorwaarts, is het devies!
Ik merk dat ik soms een déjà vu ervaar, ik kom dan niet alleen terug in een ruimte waar ik al eerder geweest meen te zijn, maar ik denk en voel ook precies hetzelfde als die vorige keer. Zou dit een effect van het Labyrint zijn? Het moet gezichtsbedrog zijn, maar toch lijkt het of hier een geheimzinnige hand aan het werk is.
Deze gedachte brengt mij bij een andere: ondanks het gevaar dat mij achtervolgt, kan ik beter wat tijd nemen om mijn positie in kaart te brengen. Ik moet een plan hebben. Nu loop ik als een kip zonder kop door dat Labyrint te rennen, zonder ook maar enige kans op een succesvol resultaat, ik loop achter de feiten aan. Ik luister of ik nog het geluid van een achtervolgend monster hoor, maar dat is niet het geval, kennelijk is de Demon door mijn ontsnapping via die deur, in ieder geval voorlopig, misleidt. Ik zie verderop een houten kist, en besluit daar bovenop te gaan zitten.
Ik vraag mij af of de zoektocht omhoog naar dat vreemde blauwe licht wel zinvol is. De uitgang uit dit Labyrint bevindt zich zeker niet bovenin, misschien is het beter een trap naar beneden te zoeken. Ik sta op en loop verder.
Na enige tijd rustig en behoedzaam verder te hebben gelopen, stuit ik op een soort tweesplitsing. Links zie ik een trap die omhoog leidt, naar een blauwachtig licht. Rechts zie ik een donker gat. Ik besluit beide mogelijkheden eerst voorzichtig te verkennen. Ik loop eerst de trap op, die na precies vierendertig treden leidt tot een klein platform. Van daaruit maakt de trap een draai naar rechts, en het blauwe licht dat zichtbaar wordt is veel feller dan ervoor. Dit is beslist een optie. Ik zal zeer waarschijnlijk dichterbij de bron van het blauwe licht uitkomen, misschien wel zo dicht dat ik de oorsprong ervan zal kunnen achterhalen. Ik aarzel even, maar besluit niet overhaast te handelen, dus lopp ik de trap weer af naar beneden.
Ik loop het donkere gat in, na enkele stappen kom ik bij een trap die naar beneden voert. Het licht is schaars, maar er brandt wel een geelachtig licht ergens beneden. Ik loop verder de trap af, en merk dat het licht sterker wordt. Ook hier beland ik op een klein platform, en ook hier verandert de trap van richting, nu naar links. Het licht wordt daar niet veel sterker, niet zoals bij de trap omhoog, maar het wordt zeker intenser. Een goed teken.
Ik loop terug naar beneden en blijf bij de splitsing staan om te overwegen welke route ik zal kiezen. Het blauwe licht is veelbelovend, maar zal niet leiden tot de uitgang. De trap naar beneden zal in ieder geval meer in die richting zijn. De Demon zal zich vermoedelijk dichter bij de uitgang bevinden, de kans dat hij zich bovenin bevindt is kleiner.


