Labyrint-Ari[05c]

Labyrint-Ari[05c]

J. Chr. de Vries

De gang met het gele schijnsel komt uit bij een kleine, vierkante hal, met aan de vier hoeken openingen, en in het midden van een de wanden de trap die ik net ben afgekomen. Er schijnt niet veel licht. In het midden van de zaal staat een tafel met enkele stoelen. Ik besluit eerste de uitgangen in de vier uitgangen te inspecteren. Ik loop naar een van de hoeken, er is nauwelijks enig licht in de opening. Ik luister, maar hoor niets. Dan loop ik verder, naar de volgende uitgang. Zelfde procédé. Weer geen resultaat. Ik loop weer verder, maar halverwege de volgende hoek stop ik, want ik meen iets te horen uit de eerste hoek. Ik loop terug naar de uitgang die ik net als eerste inspecteerde. Ik stap enkele passen door de uitgang, en luister. Ik hoor inderdaad iets. Ik loop verder, ik krijg geen vat op het geluid, het lijkt op een gesprek tussen een aantal personen, alleen is het zeer zacht, het is ongeprononceerd. Ik besluit om verder te lopen. Maar opeens stopt het geluid. Zou dat door mij komen? Dit ga ik meteen uitzoeken.

Ik loop wat ik ‘Ruimte 1’ noem binnen, die blijkt over te gaan in een gang. Ik ben benieuwd wat het ‘gefluister’ te betekenen heeft. De geur van ‘natte dweil’ wordt steeds sterker. Gedver! De gang neemt na een meter of tien een haakse bocht naar rechts, en leidt vijftien meter verder naar een gesloten metalen deur. Het ‘gefluister’ is in dit deel van de gang wat sterker, het is eerder een soort gekakel, merk ik nu. Zitten hier soms beesten achter die deur?

Als ik de deurhendel omlaag doe, voel ik dat de deur niet op slot zit. Ik open hem voorzichtig op een kier. Het geluid is meteen veel sterker, het is inderdaad gekakel. Als ik de deur verder open dan zie ik een getralied hekwerk, met daarin weer een metalen, getraliede deur. Mijn verbijstering geldt echter de aanblik van wat zich achter dat traliewerk bevindt: een bonte verzameling kippen, die als een bezetene, onder luid gekakel, heen en weer hippen rond een tafel. Op die tafel staat een geitenbok parmantig het schouwspel te aanschouwen. Achterin de ruimte bevinden zich enkele kippenhokken en een geitenhok. Een tweede geit ligt half in de opening van zijn hok te slapen. Dan zie ik ook een haan onder de tafel staan, hij gaat met zijn kop beurtelings naar voren en naar achteren, en slaat af en toe een kreet. Ik probeer of het traliehek ook open kan, dat blijkt inderdaad het geval, door middel van een grendel die ik gemakkelijk kan openschuiven. Ik open en sluit de deur, laat die beesten niet ontsnappen! Wat doen die beesten hier? Van wie zijn ze? Hopelijk niet van de Demon! Vormen die beesten zijn maaltijd? In dat geval moet ik als de bliksem maken dat ik hier wegkom!

Toch kan ik mij er nog niet toe zetten hier weg te gaan, ik wil er eerst meer van weten. Die dieren vormen inderdaad een bron van voedsel, alleen al de eieren die ongetwijfeld in die hokken liggen. En dan die geit, niet die op de tafel uiteraard, maar die slaapkop, die kan gemolken worden, en van die melk kan kaas gemaakt worden.

Ergo: deze dierenruimte betekent voedsel! Ik herinner mij dat ik ooit zelf een geit had, en dat ik het beest inderdaad iedere dag melkte, en dat ik van die melk heerlijke kaas maakte. Dus laat dit kolfje maar aan mijn handen over!

Het is duidelijk dat er maar één ingang is tot deze boerderij. Ik moet de weg dus weer teruglopen, om die trap naar het blauwe licht te onderzoeken. Ik moet ook onthouden hoe ik hier terecht ben gekomen, dus: verzin een list!

Terug in de vierkant zaal zie ik een flink aantal kiezels liggen. Ik krijg meteen een lumineus idee! Ik pak een kiezel en kras een pijl naast de uitgang naar de boerderij. Dan loop ik langs de andere uitgangen en zie opeens bij een uitgang waar een zwak blauw licht uitkomt, drie kiezels liggen op een rechte lijn, in de richting van de gang. Dat kan toch geen toeval zijn, zou Ana die kiezels daar hebben gelegd? Die kan lijkt mij niet gering. Een goed reden om door deze uitgang verder te gaan. Ik kras een pijl naast de uitgang. Dan krijg ik nog een ingeving, ik moet de pijlen nummeren, zodat je als je in een en dezelfde ruimte meerdere pijlen ziet, je aan het volgnummer kunt zien welke de laatste is. Ik loop naar de pijl naast de gang naar de boerderij en kras een Romeinse ‘I’ naast de pijl. Ik weer loop terug naar de uitgang die ik gekozen heb, en kras daar een Romeinse ‘II’ naaste de pijl. Romeinse cijfers krassen fijner dan Arabische. De weg terug is uitgesloten, ik wil mijn pijlenstructuur niet bederven.