Labyrint-Ari[05f]

Labyrint-Ari[05f]

J. Chr. de Vries

De gang loopt in een rechte lijn naar een uitgang waar een lichtblauw schijnsel zichtbaar is. Ik loop er met flinke passen naartoe, omdat ik een glimp van die schaduw wil opvangen. Aan het einde van de gang kom ik in een kleine hal, die maar één andere uitgang heeft, aan de linker kant. Ik loop die gang in, en ga nu nog harder lopen. Wanneer de gang een bocht naar rechts maakt, zie ik aan het einde ervan de schaduw lopen, het lijkt wel een kind. Even later verdwijnt hij om een hoek, en ik versnel nogmaals mijn passen. Wanneer ik ook de hoek omga is de jongen verdwenen. Ik hoor nog wel zijn voetstappen, hij heeft het ook op een rennen gezet. Hij is dus bang voor mij. Ik roep hem achterna: “Hé, wacht even, je hoeft niet bang te zijn, ik wil je alleen wat vragen!” Maar hij blijft uit zicht, en zegt ook niets terug. Ik hoor nu helemaal niets meer, hij is verdwenen.

Als ik deze gang ben uitgelopen sta ik in een wat grotere ruimte, met aan de linkerkant twee nieuwe gangen. In beide gangen zie ik hetzelfde lichtschijnsel, maar van de schaduw geen spoor. Ik loop beide gangen in, om te luisteren of ik voetstappen hoor, maar in allebei de gangen is het doodstil. Ik heb geen idee welke kant de jongen is opgegaan.

Is het eigenlijk wel een jongen, het kan ook een meisje zijn, hij of zij had een kap om het hoofd. Ik gun mijzelf enkele minuten rust om op adem te komen, en dan moet ik een van beide gangen gaan inspecteren.