Labyrint-Ari[05l-00]

Labyrint-Ari[05l-00]

J. Chr. de Vries

De verboden deur, die ik niet mocht openen, maar wat ik toch gedaan heb. Heb ik daar spijt van? Eerlijk gezegd weet ik dat niet. Niet alleen omdat mijn denkvermogen steeds verder is aangetast, maar ook omdat ik nog wel in staat ben om te beseffen dat ik alleen tot die conclusie kan komen omdat ik door die deur ben gegaan. Moet ik daar spijt van hebben? Heeft spijt zin als je de daad niet meer ongedaan kunt maken? Wellicht in een of andere religieuze opvatting, maar ik hang geen goden aan. En in dit Labyrint heb ik geen enkele moraal ontmoet. Er gebeurt van alles, men werkt, men loopt, men verplaatst dingen en zet ze weer terug op de plek waar ze vandaan komen, men doet en men doet niets. Is spijt mogelijk in een dergelijke volslagen zinloze wereld? Spijt zou betekenis moeten hebben, maar hoe werkt dat hier? Of zou dit niet moeten uitmaken, moet het gevoel van spijt helemaal los staan van de wereld waarin je verkeert? Dan zou die spijt uitsluitend op jezelf betrekking hebben. Dan zou het om een vorm van loutering en berusting gaan. Een gevoel dat je met niemand kunt delen. Besta ik eigenlijk wel als er geen ander is? Zolang er het vermogen tot zelfreflectie is, ben je zelf tevens die ander, zou je kunnen denken. Maar dat denken is aan slijtage onderhevig.

Hoe nu verder? Ik zie twee mogelijkheden, een gang met geelachtig licht links, en eentje met blauwig licht rechts. Links of recht, dat kan ik nog net vatten. Maar verder stopt mijn denken, mijn woorden, mijn gevoel; alleen mijn benen werken nog.