Labyrint-Ari[05l]
— J. Chr. de Vries
De lift leidt maar tot één verdieping, die zich volgens mijn inschatting een behoorlijk eind boven de plek waar ik vandaan ben gekomen bevindt. Als ik uit de lift kom zie ik een gigantische zaal, gevuld met apparaten die mij volkomen onbekend voorkomen, alsof ze gemaakt zijn met technieken uit een verre toekomst. Maar zeker weten doe ik dit niet, omdat ik technisch gesproken niet heel erg onderlegd ben. Je kunt mij van alles wijsmaken op dit gebied. Misschien komt het ook wel door de geur, ik ruik hier iets wat ik in mijn hele leven nog nooit geroken heb. Oké, ik ben mij ervan bewust dat ik de hele tijd klaag over het mankement aan mijn geheugen, maar dit is volgens mij van een andere orde. Ik meen, zonder dat ik dit wetenschappelijk kan onderbouwen, dat we ook een geheugen hebben voor geuren. Ik kan specifieke geuren ruiken in mijn dromen, de geur van teer van het houten platform in het station van Oslo bijvoorbeeld, en dat was echt heel lang geleden. Of de geur van het hoofdkussen van Ana, toen ik daarop wakker werd na een zwoele nacht en zij al de deur uit was. Ook heel lang geleden. De geur van het petroleumstel in de keuken van mijn oma. Nog langer geleden. Enfin, ik ruik hier iets wat totaal anders is dan anders. Iets uit de verre toekomst.
Intussen heb ik de ruimte geïnspecteerd, behalve de lift is er maar één andere uitgang: een blauwe metalen deur, waarop een hand staat afgebeeld die onmiskenbaar maar één ding kan betekenen: Verboden Toegang. Ik zou het beste met de lift terug gaan.

