Labyrint-Ari[05o6]
— J. Chr. de Vries
Terug in de keuken begon Cerby weer flink de aandacht te trekken, er moest uiteraard weer gegeten worden. Ik schepte weer wat bonen en tonijn in zijn etensbak, en maakte voor mijzelf rijst met bonen, en ook tonijn. Als ik eindelijk mijn bord eten op tafel heb gezet staat Cerby al kwispelend naast mijn stoel, het kwijl loopt uit zijn mond, hij lust nog wel een portie. “Nou,” zeg ik, “die geef ik aan Fikkie.” Hij snapte het grapje niet en bleef hijgend doorkwijlen.
Ik herhaal mijn inspectietocht door de keuken, en vooral de directe ruimte ernaast. In de ruimte naast de keuken vind ik nog een voorraad eten, in wekpotten, blik, en gedroogd in dozen. Ook pakken water, en — hierbij kan ik een lach niet onderdrukken — een flink aantal flessen wijn, zowel rood als wit. Bovendien, het moet niet gekker worden, een twee dozen met wijnglazen. Het gaat hier nog gezellig worden! Achter in de ruimte ligt een matras met wat dekens. Ik maaak er een bed van, die ik afscherm met muur van een aantal op elkaar gestapelde grote dozen. Voor Cerby maak ik ook een plek, naast het bed, met een oude deken. Ik pak een fles witte wijn mee, en loop fluitend terug naar de keuken.
Nadat ik een flink glas wijn heb gedronken besluit ik nog een verkenningstocht te maken. Ik fluit naar Cerby, en loop de keuken uit, de route terug richting de gele trap. Ik kijk waar Cerby blijft, en fluit nog een keer. Hij heeft zeker geen zin, nou, dan ga ik wel alleen. Ik loop verder, maar opeens komt Cerby toch achter mij aan.


