Labyrint-Ari[05p]
— J. Chr. de Vries
De hond loopt op een sukkeldrafje de gang door, in de richting van een geelachtig licht. Hij kijkt niet op of om, maar hij hoort natuurlijk wel dat ik hem volg. Kennelijk heeft hij geen enkele boodschap aan mij. Hij schijnt te precies weten waar hij naartoe gaat, hij staat niet één keer stil, om te snuffelen of te piesen, wat honden altijd doen, hij is doelbewust. En ik ook, ik volg hem op de voet. Aan het einde van de gang komen we in een kleine ruimte, waar een zwak geel licht schijnt uit het plafond. De bron van het licht is niet duidelijk.
Onverstoorbaar loopt de hond de ruimte door naar een andere gang, waar een blauw licht uit schijnt. In de gang hoor ik een zwak geruis, het lijkt op stromend water. Dat zou fantastisch zijn! Water is van levensbelang. Dat is natuurlijk waar de hond op afloopt! De gang maakt op een gegeven moment een bocht naar rechts, en inderdaad, we komen uit in een ruimte waar zowaar een klein waterstroompje uit de rotsachtige wanden stroomt en zich verspreidt over de vloer. De hond loopt er gretig op af en begint een flinke hoeveelheid water op te slurpen. Ik pak mijn veldfles om bij te vullen.
De ruimte heeft maar één ingang. Als de hond klaar is met drinken loopt hij de weg weer terug. Ik sjok er braaf achteraan. Uiteindelijk komen we weer terug in de ruimte met de stenen trap, waar ik de hond heb ontmoet. De hond aarzelt geen moment, en loopt onvermoeibeer de trap op. Ik besluit, vermoeid als ik ben, het beest te volgen.
