Labyrint-Ari[06b]

Labyrint-Ari[06b]

J. Chr. de Vries

De gang baant zich via diverse bochten een weg door het Labyrint. Na de laatste bocht kom ik in een grote hal terecht. Aan de wand tegenover de gang waar ik net uitkwam, komt een andere gang uit. Verder zie ik aan de rechterkant van de hal een brede trap die eerst naar beneden loopt, en daarna weer omhoog voert naar een fel geel licht. Dat kind kan dus drie verschillende kanten op gegaan zijn, stel ik ontmoedigd vast. Langs de wand aan de linkerkant van de hal staan enkele grote metalen kisten opgesteld. Als ik probeer ze te openen blijken ze op slot te zitten. Ik ga op een van de kisten zitten om na te denken via welke kant ik mijn weg zal vervolgen.

Welke kant zou de jongen (of het meisje) genomen hebben, ik neem aan de weg naar zijn schuilplaats. Of zou hij met andere soortgenoten ergens een plek hebben, of heeft hij hier familie? Dat zou allemaal goed kunnen, maar wat zegt dat over de kant die hij is opgegaan? Helemaal niets lijkt mij, althans niet voor mij. Hij volgt gewoon zijn eigen weg.

Net als ik besluit de route van de trap naar het gele licht te volgen, zie ik uit die richting gele lichtflitsen, het lijkt of het gele licht aan en uit is gaan knipperen, bovendien begint er een sirene te loeien. Ik sta verschrikt op van de kist, en zie het kind vanaf de trap de zaal in rennen. Hij kijkt angstig achterom.
Als hij mij ziet zegt hij ‘Kom mee! Wegwezen! Gevaar!’ en hij rent de linkergang in. Ik volg hem zonder aarzelen.