Labyrint-Ari[08b]

Labyrint-Ari[08b]

J. Chr. de Vries

De Zdren willen alle vier met mij meegaan om de bovenverdiepingen van het schoolgebouw te verkennen. Ik vind het best. Aan het einde van de gang achter de klapdeuren stuiten we opnieuw op twee klapdeuren, erachter bevindt zich een trappenhuis. We lopen omhoog naar de eerste verdieping, waar we opnieuw op twee klapdeuren stuiten die naar de gang boven de gang beneden leiden.

We lopen langs de rij van acht klaslokalen, die blijken allemaal leeg, er is geen spoor te zien van de acht oudere kinderen, alle tafels en stoelen staan netjes opgesteld in rijen van vier. Op de verdieping hierboven hetzelfde verhaal. De derde verdieping is de laatste, maar ook hier zijn alle lokalen leeg. Wel treffen we sporen aan van de jongelui, de tafels en stoelen zijn allemaal opgestapeld, en er liggen matrassen op de vloer van alle acht lokalen. Maar geen kleding of ander bewijs dat ze hier gewoond hebben. In het trappenhuis vinden we een deur die naar buiten het gebouw leidt. De deur zit op slot. Ik pak mijn sleutelbos, en probeer of ik een passende sleutel heb, maar dat blijkt niet het geval.

Ik heb geen idee waar die acht jongelui naartoe zijn gegaan, of dat ze al die tijd al elders woonden. Oriten heeft ook geen idee, ze kwamen af en toe langs om in de keuken eten te maken, of door de Zdren te laten maken, maar zeker niet elke dag. Op mijn vraag of er elders soms nog meer kinderen, of misschien ook volwassenen zijn, moet Oriten het antwoord schuldig blijven. Ze hebben hier in ieder geval nooit volwassenen gezien, alleen die acht naarlingen.

Ik loop de kelderruimte in, op zoek naar een koevoet of zoiets, waarmee ik de buitendeur op de derde verdieping kan openbreken. Behalve de koevoet, die inderdaad ergens in een van de kasten ligt, vind ik ook een nieuw slot, die ik in de plaats van het oude ga monteren. Dan kunnen er geen ongenode gasten van buiten naar binnen komen, maar wij wel. In het kantoortje waar ik mijn intrek heb genomen vind ik tot mijn verrassing een kleine camera en een tablet onderin het bureau. Die ga ik bij de uitgang monteren, zodat we hier beneden kunnen zie wie er eventueel binnen komt.

Het kost ons twee uur om het slot van de deur te forceren, zonder al teveel schade aan de deur zelf, en daarna het slot te vervangen door het nieuwe slot dat ik in de kelderruimte gevonden heb. Ik breng bovendien een extra grendel aan die alleen van binnen kan worden geopend en gesloten. Daarna monteren we het cameraatje op de wand waarmee de deur kan worden bekeken. Oriten installeert de toegang tot de camera op het tablet, hij blijkt daar zeer bedreven in.

De volgende stap is het verkennen van de ruimte buiten het schoolgebouw. Ik wil het liefst alleen eropuit, maar Oriten blijft net zolang zeuren dat hij mee wil tot ik toegeef. Ik zeg tegen de anderen dat ze de grendel op de deur moeten doen. Tot mijn verbazing blijkt Oriten de beschikking te hebben over twee walkie talkies. Op mijn vraag waarom hij mij dat niet eerder heeft gezegd haalt hij alleen maar zijn schouders op. “Dat leek mij niet nodig,” zegt hij uiteindelijk.