Labyrint-Ari[08d]

Labyrint-Ari[08d]

J. Chr. de Vries

Onderaan de trap bevind ik mij in een grote, verlaten ruimte, met aan één kant een grote glazen wand. De ruimte blijkt diep onder de zeespiegel te liggen, de glazen wand lijkt wel een enorm aquarium, maar ik denk dat ik echt in de zee kijk; als er al sprake is van een aquarium, dan ben ik degene die zich daarin bevindt, en de vissen zijn de toeschouwers. Het betreft trouwens een wonderbaarlijk mengsel van de meest uiteenlopende en vreemdsoortige vissen: reusachtige octopussen en haaien, maar ook allerlei vissen in alle kleuren van de regenboog. Zit ik in een onderzeeër, of in een schip met een enorme diepgang? Of is dit toch geen schip, maar een deel van het labyrint dat ver onder de zeespiegel ligt?

Ik heb geen tijd hier verder over na te denken, want ik hoor de naderende voetstappen van mijn achtervolger. Die heeft kennelijk een omweg gevonden, en is mij weer op het spoor. Ik kijk de ruimte rond, en zie maar één andere uitgang, een blauwe deur. Ik loop naar de deur om die te openen en zie dan pas het bord in de vorm van een hand met ‘verboden toegang’. Maar ik heb geen keus, dus ik open de deur en ga naar binnen.

Ik zie dat er aan de andere kant van deze deur een grendel zit, die schuif ik meteen in het slot. Dat geeft mij weer wat respijt om een uitweg te vinden. Die kapitein zal ik uiteraard niet voor eeuwig kunnen tegenhouden, maar hopelijk wel lang genoeg om mijn vlucht verder voort te zetten. Ik kijk rond teneinde mijn opties in te schatten.