Labyrint-Ari[09a]

Labyrint-Ari[09a]

J. Chr. de Vries

Het vliegtuig hangt beweginsloos in de lucht, maar maakt wel een oorverdovend geluid. Heftrucks rijden af en aan, het vliegtuig wordt uitgeladen, grote kisten worden met katrollen omlaag getakeld, en daarna met de heftrucks afgevoerd naar een vrachtwagen. Onder het vliegtuig staan een groot aantal kisten te wachten om als het vliegtuig leeg is ingeladen te worden; tenminste, dat vermoed ik. Zeker is hier niets.

Ik loop met een grote boog om het platform waar het vliegtuig boven hangt, om te kijken of er nog meer gebouwen zijn. Ik kom uit bij iets wat op een weg lijkt, hoewel het feitelijk een spoor is van de vrachtwagens die hier kennelijk veelvuldig hebben gereden. Op ongeveer een kilometer afstand zie ik inderdaad een ander gebouw. Onderaan het gebouw zie ik een fel geel schijnsel, waarschijnlijk van een of andere verlichting die van onderuit het gebouw komt. Wat mijn aandacht het meest trekt is een rookkolom die achter het gebouw omhoog rijst. Bovenop het dak zie ik ook licht, ik vermoed van lantaarns. De rookpluim is zwart en dik en cirkelt als een dikke slang omhoog. Ik ruik overigens niets vreemds.

Ik kijk weer richting het platform, het vliegtuig is leeggeladen concludeer ik uit het feit dat de katrollen de kisten op het platform aan boord aan het takelen zijn. Ik besluit te wachten totdat dit karwei geklaard is. Dat blijkt ongeveer een half uur te duren. De heftrucks worden ergens lukraak in de buurt van het platform gestald, de bots verdwijnen met de vrachtwagen richting de ‘hangar’. Het brullen van de vliegtuigmotoren neemt toe, en even later verdwijnt het gevaarte naar een onbekende bestemming.
Nadat het vlieegtuig in de nacht is verdwenen, ga ik het platform inspecteren. Het is erg donker, dus ik loop naar een van heftrucks en klim erin. Ik probeer lukraak wat schakelaars, en opeens gaan de koplampen van de truck branden. Ik doe ook de lampen aan van twee andere trucks, zodat het platform goed verlicht wordt. Dan zie ik aan de rand van het platform, achter een heftruck, een houten kist, kennelijk zijn ze die vergeten. Ik stap eropaf en kijk of de kist te openen is. Dat blijkt geen enkel probleem, er zit geen slot op, ik kan het deksel zonder problemen openen.

Vol verbazing bekijk ik de inhoud: allemaal onderdelen van androïdes, armen, benen, handen, losse hoofden, alles door elkaar in de kist geworpen. Ik pak een hand van een van de losse armen beet, en verstijf onmiddellijk, de hand grijpt mijn hand vast! Het kost mij grote moeite mijn hand uit de greep los te rukken. Ik vloek en gooi de deksel hard dicht.

Het is allemaal zo onbegrijpelijk! Ik loop weg van het vliegveld, dieper de rotsvlakte op. In de verte zie ik een groot gebouw, waaronder een mysterieus licht lijkt te schijnen. Dat wijst erop dat het bewoond, of gebruikt wordt, maar door wie, of wat? Androïden? Dat lijkt voor de hand te liggen, maar zouden er ook mensen zijn? En zijn die mij goedgezind? Allemaal vragen waar ik niet het begin van een antwoord op heb. En die Demon, loopt die hier ook ergens rond, of uitsluitend diep onder de grond? Er is maar één manier om erachter te komen, of zal ik toch beter teruggaan?