Labyrint-Ari[09f]

Labyrint-Ari[09f]

J. Chr. de Vries

Terwijl we met de roltrap omhoog zoeven vraag ik Anrid waar het kantoor dat we onder ons zien verdwijnen toe dient.

“Een begrip als ‘doel’ heeft in deze wereld niet dezelfde betekenis als in de wereld waar u uit vandaan komt. Er gebeuren hier dingen die ogenschijnlijk nergens toe leiden, maar die door onderlinge verbanden een bepaalde betekenis kunnen krijgen, altijd als gevolg van de plaats en het moment waarop die dingen plaatsvinden,” was het cryptische antwoord van Morgan Freeman. “Ook een begrip als ‘plan’ dient u in die context te begrijpen. Er zijn geen specifieke ‘doelen’, maar wel concrete ‘bedoelingen’,” voegde hij eraan toe.

Ik begrijp vooral dat we elkaar gaan vousvoyeren. Wat betekent dat hij een bepaalde distantie in acht neemt, het ‘vertrouwenwekkende’, waar hij eerder over sprak, heeft grenzen. Ik heb weinig keus, ik moet hem voor nu vertrouwen. Ik blijf op mijn hoede.
“Maar voordat ik verder op al uw vragen in kan gaan, moet ik ons eerst in veiligheid brengen,” gaat Anrid verder.

Hij leidt mij via een doolhof aan gangen, trappen en liften, uiteindelijk naar een grote ruimte die vol staat met mij onbekende apparaten en instrumenten. Het lijkt mij een laboratorium. Toen ik hem vroeg of we hier veilig waren, beaamde hij dat. ‘Voorlopig, althans.’ Hij leidt mij naar een kleine keuken in het lab, waar voldoende voedsel en drank aanwezig is. Daar ben ik wel aan toe. Ik maak een simpel gerecht van koude pasta en bonen klaar, er zijn flessen mineraalwater in overvloed.

“Goed,” zegt hij, “en dan moet u mij nu helpen mijn hoofd te verbinden met de resten van een defecte androïde.”

Hij legt uit waar ik die robotresten kan vinden, en met welk apparaat ik daar één geheel met zijn hoofd van kan maken. Op de een of andere manier, ik kan niet achterhalen hoe, begrijpt hij mijn aarzelingen. Zolang hij alleen maar een hoofd is, heb ik macht over hem, maar als hij weer een complete robot zal zijn, dan is onze machtspositie fundamenteel veranderd. Vertrouw ik hem wel genoeg om dit te doen? Wat is hij van plan als hij weer intact is?

“Ik begrijp uw aarzeling, want ik moet toegeven dat, naast de hiervoor genoemde begrippen ‘doel’ en ‘plan’, ook het begrip ‘vertrouwen’ niet helemaal hetzelfde is als in uw oorspronkelijke wereld.” Het hoofd kijkt mij aan met een neutrale blik. De klank van Morgan Freemans stem klinkt daarentegen zeer vertrouwenwekkend. Maar ‘vertrouwen’ en ‘vertrouwenwekkend’ zijn twee verschillende dingen. Ik bevind mij in een spagaat.

Anrid gaat verder: “Het belangrijkste uitgangspunt voor uw vertrouwen bestaat ons wederzijdse belang. Ik heb een belang om weer als een volwaardige androïde te kunnen functioneren, en daar heb ik u voor nodig, en u heeft daar ook een belang bij, omdat ik uw veiligheid dan kan waarborgen. We hebben dus een gezamenlijk belang. Dat is gebaseerd op logica, en niet op emotie.”

Een rationeel motief is niet identiek aan vertrouwen. Het lijkt wel op de economische theorie van good-old Adam Smith over het kapitalisme, waarin iets dergelijks gepropageerd wordt. Het eigenbelang als argument voor het gezamenlijk belang, en daarmee dus voor ieders persoonlijke belang. Ik heb geen keuze, dus ik vertel Anrid dat ik akkoord ben met zijn voorstel, maar ik moet een plan-B bedenken.

Anrid legt uit hoe ik zijn hoofd op een speciaal apparaat moet plaatsen, en welke bedradingen ik met welke delen van zijn hoofd moet verbinden. Als hij op het apparaat staat ga ik opzoek naar de diverse robotonderdelen, in een werkplaats die hij mij heeft aangewezen. Ik pak lukraak wat armen, benen, handen, voeten en een romp. Vervolgens legt hij uit hoe ik de onderdelen verbind met zijn hoofd. Dat blijkt geen al te ingewikkelde taak, het gaat via eenvoudige klikverbindingen. Als alles in elkaar zit testen we of het allemaal werkt. Een arm blijkt niet goed te werken, hij kan zijn vingers niet bewegen. Ik haal uit de werkplaats een nieuwe arm, en die werkt wel. Intussen zit hij via het apparaat waar hij nog steeds mee is verbonden een deel van zijn brein te herprogrammeren. Ik zie dat het apparaat verbonden is met een computer op een van de werktafels. Op mijn vraag wat hij precies uitspookt reageert hij afwijzend. “Geduld graag, ik ben zo klaar.”

De androïde ontkoppelt zelf zijn hoofd van het apparaat en gaat staan. Hij maakt enkele passen , buigt door zijn knieën, maakt een sprongetje, kennelijk om zijn lijf te testen. Dan knikt hij tevreden. “Het werkt!” zegt hij, met een klank van tevredenheid.

Daarna gaat hij achter de computer zitten waar het apparaat mee was verbonden, pakt uit een lade een tablet, dat hij verbindt met de computer. Hij kopieert een enorme lijst aan bestanden naar het tablet.

“Zo,” zegt een tevreden stem van Morgan Freeman. “We zijn hier klaar, en kunnen opweg gaan naar een veiligere plek. We moeten nog wel wat meer spullen meenemen.”

Wanneer hij opstaat uit de bureaustoel hoor ik verontrustende geluiden vanuit de gang die leidt naar dit lab. Voetstappen, in een stevig tempo. Ik kijk Anrid verschrikt aan, heeft hij me belazerd, en een peloton robots opgeroepen om mij gevangen te nemen? Dat lijkt er sterk op, want even later stormen er een stuk of tien bots door de ingang van het lab. Even houden ze halt, om het lab te verkennen, en dan komen ze allemaal op me af. Ik deins achteruit, en zoek naar een uitweg, maar Anrid grijpt mijn arm stevig vast, nu pas realiseer ik mij de kracht van zo’n bot.

“Blijf staan, niet bewegen,” commandeert Anrid, alsof ik de kracht zou hebben om mij uit zijn greep los te rukken. Intussen heeft hij een soort afstandsbediening van de werktafel gepakt. Het peloton bots komt in een rustig, doch onverbiddelijk tempo op mij af. Wanneer ze op vijf meter afstand genaderd zijn richt Anrid zijn afstandsbediening op de computer naast hem, en drukt op een knop. Het effect is verbijsterend, alle tien de robots staan in één keer stokstijf stil, de armen en benen in de laatste stand van hun bewegingen. Anrid laat meteen mijn arm los, en beveelt mij om met hem mee te gaan.

We lopen eerst nog naar de werkplaats, waar Anrid enkele voorwerpen in een schoudertas doet, hij kijkt nog een keer in de rondte, knikt goedkeurend, en zegt “Opweg!” Hij beent de werkplaats uit, en ik loop gedwee achter hem aan. “Door mijn truc spécial heb ik een alarm in werking gesteld, binnen een kwartier komt er een complete compagnie bots dit lab binnenstormen.”